Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben [8][in] Mesech, dat ik in de tenten [9]Kedars wone. 8. Dat is, onder een onheilig en goddeloos volk, gelijk de nakomelingen van Mesech en Kedar waren. Zie Gen.10:2, en Gen.25:13. 9. Kedar is geweest de zoon van Ismael, Gen.25:13, wiens kinderen in het steenachtig Arabie woonden en zich in tenten onthielden; Jes.21:13,17.